Sponsoring zorg door farmacie blijft stijgen

sponsoring zorgDe alsmaar stijgende kosten in de gezondheidszorg is een probleem waar al menig minister, staatssecretaris en andere bestuurders zich de tanden op stuk hebben gebeten. Nu is deze problematiek inmiddels dan ook meer te vergelijken met een bord spaghetti waar geen begin of einde meer aan te herkennen is. De complexiteit van de oplossing voor deze problematiek wordt mede veroorzaakt door de vele belangengroepen en belanghebbende deelgroepen en andere zorgprofessionals die hun positie in het geheel willen beschermen. Vaak vanuit hun financiële belangen gestuurd en niet vanuit het belang van degene die een zorgbehoefte hebben. Hoe triest dit eigenlijk ook is.

In de Volkskrant las ik een artikel met de bovenstaande kop. Er stond verder dat er vrees was voor beïnvloeding door de farmaceutische industrie. “De farmaceutische industrie heeft opnieuw veel meer sponsorgeld betaald aan zorgaanbieders vergeleken met een jaar eerder. Artsen, zorginstellingen en patiëntenverenigingen kregen in 2016 58,5 miljoen euro van farmaceuten, een stijging van 13 procent ten opzichte van het jaar ervoor”. Ik ben er bijna zeker van dat 98 procent van de lezers het voor kennisgeving aannamen en er verder geen aandacht aan hebben besteed.  Toch is het in zekere zin verontrustend. Tenminste als je aan de kant staat van hen die een eerlijke gezondheidszorg voorstaan waar de belangen van de patiënten optimaal gewaarborgd zijn en blijven.

Nu is het natuurlijk ook zo dat door die sponsoring mogelijkheden ontstaan die anders niet of veel moeilijker tot stand zouden kunnen komen. Maar het adagium dat ‘wie betaalt, bepaalt ‘, geldt ook hier. Deze ontwikkelingen verlopen deels traag, maar toch gestaag. Hierdoor zal een bredere zienswijze waarbij ook oog blijft voor een meer individuele of mogelijk holistische aanpak onder druk komen te staan.

Als student liep ik op de poli huid. Een hond met een ernstige huidaandoening moest op een bepaald, relatief goedkoop antibioticum worden gezet. De docent gaf me aan welk middel ik moest voorschrijven. Toen ik als senior co-assistent enkele maanden later op dezelfde poli dat middel weer wilde voorschrijven bij een hond met dezelfde huidaandoening, kwam me dat van deze docent op een uitbrander te staan, omdat ik middel x van firma y moest voorschrijven. Een andere co-assistent zag mijn verbazing en vertelde me daarom toen de docent weg was, dat we sinds de firma y de faculteit sponsorde voor een leerstoel, we dat middel x moesten gebruiken. Hele volksstammen studenten leerden zo dat middel x van firma y bij die huidkwaal voorgeschreven diende te worden. 

Nu zou je kunnen denken, wat maakt het nu uit welk antibioticum er gebruikt wordt. Maar het blijft natuurlijk niet alleen beperkt tot deze middelen. Ook strekt deze beïnvloeding zich meer dan waarschijnlijk uit naar de leerstof die studenten zich eigen moeten maken. Onwelgevallige en dat wil zeggen alternatieve behandelingen, krijgen het hierdoor steeds zwaarder om staande te blijven. Immers, aan de meeste alternatieve therapieën is of niet veel te verdienen of het handelt om medicijnen die niet te patenteren vallen. Het is vooral in het belang van de farma-industrie dat er behandelprotocollen komen die bol staan met middelen die hun winstmarges verhogen. Vanuit het standpunt dat deze industrie doorgaans huldigt, is het nog te begrijpen ook. Aan de top van deze bedrijven zitten doorgaans weinig tot geen artsen, maar vooral managers die op winstmaximalisatie worden afgerekend. Het is slechts één van de vele voorbeelden van belangengroepen in de (dier)geneeskundige zorg. Kind van de rekening is helaas de patiënt in deze en de belastingbetaler. De meeste handen aan het bed zouden het wel anders willen zien.