Regulier of alternatief

zieke poesErgens heb ik de pest aan de termen  regulier of alternatief. Want dat is een kunstmatige scheiding binnen de diergeneeskunde die er helemaal niet zou moeten zijn. De reguliere diergeneeskunde kunnen we beter aanduiden als mainstream diergeneeskunde. Die diergeneeskunde die zich dus vooral laat leiden door evidence based medicin. (Daar kom ik later in een andere blog nog uitgebreid op terug).

Alternatieve diergeneeskunde is in deze context dan te beschouwen als iedere vorm van diergeneeskunde die niet onder voorgaande valt. In de loop der tijden zijn er behandelingen uit het alternatieve circuit die opgenomen worden in de mainstream diergeneeskunde. Je zou kunnen zeggen dat die behandelingen dan in eens voor vol worden aangezien. Zijn de overige behandelingen dat dan niet? Het probleem met de alternatieve behandelingen is niet zo zeer dat ze niet zouden werken. Enerzijds zijn er behandelingen bij waarbij de bewijsvoering niet mogelijk is volgens de regels die gelden bij de evidence based medicin. Omdat deze leidend zijn geworden binnen de (dier)geneeskunde, worden deze alternatieven daarom weggezet als inferieur of nog erger als kwakzalverij. Hierbij moet gedacht worden aan homeopathie en fytotherapie. Ook in de diergeneeskunde is er een groep die zich sterk maakt als hoeders tegen kwakzalverij. Daarbij beschouwen ze zichzelf als  de vertegenwoordigers van de enige echte norm. Ik las ooit een artikel van de hand van één van deze lieden waarin onomwonden werd gesteld dat iedere dierenarts die zich inliet met de homeopathie en dergelijke, eigenlijk met een shovel de Noordzee ingedreven moesten worden. Hoe bont kun je het maken.

Dergelijke lieden en gedachtengangen maken het niet leuker erop om jezelf kwetsbaar op te stellen als geest die openstaat voor andere behandelingsmethoden. Ik zeg met nadruk andere behandelmethoden, omdat ik deze alternatieven op geen enkele manier als minderwaardig aan de reguliere behandelmethode wens te beschouwen. Uitgangspunt is daarbij steeds het welzijn en de kwaliteit van leven van het dier. Ik heb op onze eerste website ooit geschreven dat het mij persoonlijk niet uitmaakt hoe een dier geneest als het maar geneest of minstens een leefbaar leven kan leiden. Dat leek me zo een open deur dat ik me toen nog afvroeg of het niet al te vanzelfsprekend was en ik dat eigenlijk niet hoefde op te schrijven. Maar inmiddels is er zo veel gebeurd binnen de diergeneeskunde dat het juist belangrijker geworden lijkt deze stelling hier te herhalen.

Niet alleen de gewenste bewijsvoering volgens de regels van de mainstream diergeneeskunde vormen een belemmering in de toepasbaarheid van bepaalde geneeswijzen en medicijnen. Sommige geneesmiddelen krijgen geen registratie, omdat niemand erin is geïnteresseerd. Dus niet omdat ze niet werken, maar omdat de patenten op die middelen verlopen zijn waardoor ze in commercieel oogpunt oninteressant zijn. Juist omdat er geen onderzoek naar gedaan wordt, worden ze ook niet geregistreerd. En omdat ze niet geregistreerd worden, vallen ze buiten de mainstreamgeneesmiddelen en blijven ze verboden of behorend tot het ‘alternatieve circuit.

De (dier)geneeskunde is daarin niet leidend maar het commerciële belang.